februari23

Doelloosheid

“God leeft in mijn hoofd. Zijn velden zijn er onmetelijk, zijn tuinen staan er vol schoone bloemen, die niet sterven, en statige vrouwen wandelen er naakt, vele duizenden. En de zon gaat er op en onder en schijnt laag en hoog en weer laag en ‘t eindeloze gebied is eindeloos ‘t zelfde en geen oogenblik gelijk. En breede rivieren stroomen er door met vele bochten en de zon schijnt er in en ze voeren ‘t licht naar de zee. En aan de rivieren mijner gedachten zit ik stilletjes en genoeglijk en rook een steenen pijpje en voel de zon op mijn lijf schijnen en zie ‘t water stroomen, voortdurend stroomen naar ‘t onbekende.
En ‘t onbekende deert mij niet. En ik knik maar eens tegen de schoone vrouwen, die de bloemen plukken in mijn tuinen en hoor den wind ruischen door de hooge dennen, door de wouden der zekerheid, dat dit alles bestaat, omdat ik ‘t zoo verkies te denken. En ik ben dankbaar dat mij dit gegeven is. En in ootmoed pijp ik nog eens aan en voel mij God, de oneindigheid zelf.
Doelloos zit ik, Gods doel is de doelloosheid. Maar voor geen mensch is het weggelegd dit bij voortduring te beseffen.”

Uit: Nescio, Titaantjes (hoofdstuk 8)

Theatermaker Diederik van Vleuten in Het Vermoeden

februari15

De zegen

sammy-wit-magneet

Een jaar geleden heb ik de grote hippe stad verruild voor een klein dorp. Hoewel Amsterdam na twintig jaar trouwe bewoning nauwelijks nog groot te noemen is. En hip heb ik het er eigenlijk nooit gevonden. Door de verhitte drukte is de weemoedige grondtoon van het leven zelden waarneembaar. En onverwachte ontmoetingen veranderen ongemerkt in ongewenste obstakels. In het dorp is alles anders. Dat merk ik aan de straatkrantverkoper. Of beter gezegd, aan mijn houding naar de straatkrantverkoper. In de stad stond er een op iedere hoek. En hoeken en gaten zijn daar in overvloed. Daar wordt men dus moe van de man met die ene krant en zijn bedelende hand. meer

februari10

De hazelaar

hazelaar1

Onverwacht mij tegen
in ‘t nog winters jaar
op de sprong der wegen
bloeit de hazelaar.
Tegen ‘t licht gehangen
slingertjes van goud;
aarzelend, bevangen
raak ik aan het hout.

Trillend dwaalt van boven
‘t fijne wolken los;
en met bloei bestoven
in het naakte bos

blijf ik in een beven
teruggehouden staan,
en ik raak nog even
‘t donker stamhout aan.

Ida Gerhardt

februari1

Het grote beweren

Dit is vast geen handige kop voor een stukjesschrijver, maar ik moet u bekennen dat de meninkjes, de columnpjes, kwetsuurtjes en debatjes m’n oren niet alleen uitkomen, maar er ook al lang niet meer in gaan.
‘Hou het binnen!’ denk ik steeds vaker als iemand op het punt staat z’n deskundige mond open te doen. ‘Moduleer lekker in je eentje!’ grom ik dagelijks tijdens het zappen. Mijn weerzin tegen het Grote Beweren neemt met de dag toe. Wanneer zal dit afgrijzen me voorgoed overnemen, verpletteren en brodeloos maken?
Want het niet meer kunnen aanhoren van opinies is een erg onhandige eigenschap voor een interviewer. En bekennen niet zo dol te zijn op columns is geen glorieuze aftrap voor een nieuwe stukjesschrijver.
 Toch mag ik voor de IKON interviewen op radio en televisie. Vragenstellen is al lang geleden mijn vak geworden. Mijn C.V. is eenvoudig samen te vatten tot: Wandelende Microfoonstandaard.
Wat bezielt een microfoonstandaard? Waartoe dag in dag uit vragen, kietelen, trekken en hengelen? Hoe kan een mens die de stilte tussen de woorden zo liefheeft leven van het interviewen? 
Geen idee. Maar af en toe gebeurt er een wonder. meer

januari25

Het hoogste woord in de NCRV-gids

linkje naar de gids

Prediker 6:11-12
11 Hoe meer woorden u gebruikt, des te minder betekenen zij; waarom zou u dus nog veel zeggen?
12 Wie kan zeggen hoe iemand zijn tijd het beste kan gebruiken in de weinige dagen van zijn vluchtige leven? Wie weet wat voor de toekomst het beste is, als hij dan al verdwenen is? Want wie kan in de toekomst kijken?

Kinderwekker1

Verzadigd van geklets en meninkjes ben ik. Misschien een beetje rare opmerking voor een interviewer. Onhandig zelfs. Maar de woorden die uit ons ‘hoofdkantoor’, uit ons brein komen, het centrum van verwarring en afwijzing, kunnen me langzamerhand gestolen worden. Vandaar dat ik niet zo dol ben op tv-discussies.
Maar als we de lift naar beneden nemen richting ons warme hart, dan worden onze woorden ervaringen. Eigen belevingen van troost, vertrouwen, overgave, inzicht en zelfkennis. Die zijn me heel erg lief. Die uitdrukkingen tonen ons dat we ongewapend kunnen worden, en dat we sprekend op elkaar lijken. Die woorden kunnen ons troosten en verbinden.
Want ons allen wacht ‘weinige dagen’, zegt Prediker. Onze tijd en onze aandacht zijn daarom uiterst kostbaar. Laat iemand met een vaderlijk dreunend stemtimbre deze Predikerverzen inspreken op onze telefoon. En laten we die boodschap dan instellen als de ringtone die ons iedere ochtend wekt. Hoe zou onze dag er dan uit zien? Misschien hoeven we dan geen tijd meer te verdoen met ronkende roddel, angstige achterdocht en tenenkrommende tv-discussies. Dan gaat onze aandacht wellicht uit naar de stilte tussen de woorden. En heel misschien gaan onze oren dan wel hangen naar het ongelooflijke wonder van ons bestaan.

« Older EntriesNewer Entries »
laatste reacties
  • Paulien Hunfeld { Elke verwondering opende zich als ... } – 12 Apr
  • Paul Smit { Helaas alweer de laatste uitzending ... } – 12 Apr
  • Martje van der Heijden { ...en dat pianospelen is heel ... } – 7 Apr
  • heleen vos { de raad van Shura Lipovsky: ... } – 6 Apr
  • Paul Smit { Met de hoop dat ik ... } – 5 Apr