Wakker zijn kun je oefenen. Zeggen ze altijd in spirituele klasjes. Dat je bij wijze van spreken voorbereid bent om een baby razendsnel onder het wasgoed van een volle mand te duwen, mocht het toevallig Tweede Wereldoorlog zijn en de baby een ongewenst kindje dat afgevoerd dreigt te worden.
En al heel jong leefde ik me zo in de rol van brugstaander in als er iemand in het water was gevallen, dat ik geen moment aarzelde toen er een kat dreigde te verzuipen in de gracht. Ik sprong meteen achter hem aan. Zo goed had ik in gedachten geoefend in wakker zijn. Het betrof hier overigens wel m’n eigen huisdier dat nog steeds iedere nacht tegen me aan slaapt.
Mijn ex heeft me menigmaal aan m’n jasje naar achteren moeten trekken als ik ergens blind van woede op in wilde hakken. Dan hebben we het over razende politiemannen in Jakarta en stomdronken hooligans in de trein. Toegegeven, dit zijn zonder uitzondering gevalletjes van een rode waas voor de ogen. Hoe wakker ben je dan? meer
Een van de Vermoedengasten in de onafzienbare rij van deze dagen uit zijn verwondering over het feit dat de hele ploeg geduldig wacht als er weer eens een lamp sneuvelt. Gelassenheit. Ik snap zijn opgetogenheid wel want ik ken zijn temperamentvolle vrouw. Thuis heeft geduld kennelijk een heel andere tijdspanne.
Zelf verwonder ik me ook. Zojuist was er nog een boeddhist die beweerde dat we ons door niets moeten laten fascineren, maar mijn mond hangt al dagen open als ik naar de licht-, geluid- en camerajongens kijk. Van het krieken tot het geeuwen zijn ze onvermoeibaar in touw. En inderdaad, met engelengeduld. En dat is besmettelijk. Als ik me moet omkleden in een ijskoud en aardedonker hok en machteloos om me heen grijp naar het zoveelste volgende kleertje, staat er iets in mij op het punt te besluiten dat het welletjes is. meer
Ze zitten in lokaal 1.04. Of zoiets. Het is een van de afgebladderde ruimtes die grotendeels in beslag genomen wordt door een enorme tafel. Ik hoor ze al van verre. Uit volle borst zingen ze Schubert. Psalm 23. Mijn beker vloeit over.
Door het ruitje van de deur zie ik ze om de tafel zitten. Alsof ze aan het vergaderen zijn. Maar ondertussen. Wat ontroerend en opluchtend je voor te stellen dat iedere vergaderruimte zo gevuld zou worden met hemelse muziek. Ze lachen erom. En zeggen dat er in deze kille bezuinigingstijd maar een ding voor ze op zit: hun vreugde tonen om wat ze doen. meer
In het verleden draaide het hele leven om bomen.
We tooiden ons met hun bloemen, we aten hun fruit,
we kleedden ons met hun bladeren en vezels,
we zochten onderkomen onder hun takken. We klommen erin
om ons te beschermen tegen roofdieren. We warmden ons aan hun brandhout, sneden stokken uit hun stam om onze oude botten te ondersteunen en onze aanvallers weg te slaan.
Het was dik aan tussen de bomen en ons.
Wat is het vandaag gemakkelijk om te vergeten hoe innig we met de natuur omgingen, nu we ons in ultramoderne kantoren bewegen tussen de meest geavanceerde machines en computers die in een oogwenk de hoogste presaties leveren.