mei13
We zijn bij het toneelstuk Alles voor de Führer, de rijpe concertvriend en ik. Over het echtpaar Goebbels en mevrouw Göring. En Nelly Frijda is de gouvernante van de zes kinderen van Joseph en Magda Goebbels.
Een tragikomedie, noemen de makers dit stuk. Ik moet niet lachen.
Na afloop haal ik water voor twee.
Of ik van slag ben, vraagt de rijpe concertvriend. meer
mei10
Vandaag vieren de Zusters van Liefde in Schijndel hun 175-jarige bestaan.
Een zaal met 100 nonnen die over de hele wereld zijn uitgezonden en die met hun blote voeten in de modder van ongeveer alle einden der aarde hebben gestaan.
Was dat uit Liefde of om het Avontuur?, vraag ik ze.
Ze gieren het uit. Ze herinneren me stuk voor stuk aan La Bosshardt, die het huwelijk wat al te saai vond voor haar temperament. Zuster Pauline van bijna 90 vertelt glanzend dat ze als boerendochter al wist dat een trouwerij niks voor haar was, want dan zou ze altijd binnen vier muren moeten blijven. meer
mei7
In de metro zit een zwart jongetje van een jaar of vijf. Hij zegt tegen mij dat er een eng monster bestaat dat iedereen wil opeten. Daar slapen sommige mensen niet zo goed van.
Diepzinnige tekst. Lijkt je eigen geest wel. Ja, ik ben onderweg naar een retraite.
Er stappen twee Marokkaanse meisjes in. Met open mond luisteren ze even mee naar deze malse horrorstory.
Dan legt een van de meisjes haar lange wijsvingernagel op het mollige knuistje van mijn monstervertellertje en zegt: ‘Ik bel jou over een paar jaar.’
Het jongetje klapt een reistandenborstel open en doet alsof hij op toetsen drukt. Iedereen lacht. Als de meisjes de metro verlaten, zeggen ze tegen mijn schattige kleuter: ‘Bel me als je achttien bent.’
De moeder van het jongetje lacht wat bibberig met de metromeute mee.
Ze is ongeveer van dezelfde leeftijd als de verleidsters van haar zoontje.
Zwarte Maria. Alle woorden overwegend in haar hart. meer
mei5
Vragen
aan EO-directeur
Arjan Lock.
mei4
Wat nou 4 mei?
Uitgerekend op deze dag ga ik op zoek naar mijn onvergetelijke pianoleraar.
Een paar jaar geleden hoorde ik van medewerkers van de muziekschool, waar ik het grootste deel van mijn jeugd heb doorgebracht –mijn bijnaam was Inventarisje- dat hij nog leefde. Ver in de negentig.
Toen had ik de moed niet.
Net als toen ik dertien was. Samen met een schuw zwijgend oosters uitziend leeftijdgenootje had ik les van hem. Van mezelf was ik niet zo terughoudend, maar verlegenheid bleek dodelijk besmettelijk.
Van die besmuikte jeugdzonde ondervind ik zonder overdrijving tot de dag van vandaag hinder. meer